dinsdag 3 april 2012

Pleidooi voor onnuttigheid

Beste Fons Leroy,

Als opperpief van de VDAB stelde u: "De maatschappij tolereert niet langer dat ze moet betalen voor iemand die een studiekeuze maakt waarvoor op de arbeidsmarkt geen vraag is." U had daarbij onder andere de studie der letteren in gedachten. Aan nog meer verwerpelijk tuig dat die letteren niet eens bestudeert maar, godbetert, zelf bedrijft, kunstenaars dus, daar durft u allicht zelfs niet aan denken.
Als linguist en achter mijn uren ook een beetje schrijvelaar ben ik behoorlijk ondersteboven van uw stelling. Ik vind ze zelfs een beetje onwelvoeglijk om niet te zeggen gevaarlijk. De volgende stap is dan allicht dat u, samen met enkele andere hoge piefen, telt hoeveel van elk nuttig soort mensen u nodig hebt de komende jaren en dat u die potentiëlen van de middelbare scholen plukt en in de gepaste studie of op de gepaste werkvloer dropt. Daar was vroeger een naam voor: planeconomie en ze werd bedreven door communisten, een soort waarmee u zich allicht niet wil associëren, meneer Leroy?
Wat heb ik genoten van essayist Marc Reugebrink die u lik op stuk gaf in het programma Joos op Radio 1. Jawel, meneer Leroy, weet u dat er mensen worden betaald om zomaar wat radio te maken. Erreg hè! Reugebrink pleitte voor het koesteren van onnuttigheid en daar hoort kunst natuurlijk bij. En in die kunst pleit hij voor "Slow Art", want zelfs in de kunst is het mercantiele binnengeslopen met hapklare brokjes light kunstigheid. In "Slow Art" mag het ook al eens wat trager doordringen.
En kijk, dat, meneer Leroy, brengt mij terug bij de Westhoek. Wij houden hier namelijk van enige traagheid. Buurman-streepje-sterrenchef Kobe Desramault serveert slow food, we houden van trage wegen en proberen nog eens stil te staan bij de pracht van een paars tapijt boshyacinten, de trage vlucht van een reiger, de sierlijke vlucht van de helikoptertjes uit een els. Al die schoonheid moesten de frontsoldaten danig missen aan het front van de Grote Oorlog en toen beseften ze 't: alleen schoonheid brengt troost. Dat zei Ivor Gurney en omdat hij die niet vond in de buurt van zijn loopgraaf, schiep hij die schoonheid maar zelf. Hij schreef prachtige gedichten.
U hoeft ze niet te lezen, meneer Leroy, maar laat ze ons gewoon prevelen, zingen, ja, zelfs bestuderen, tegen de snelheid van het licht, van een glimwormpje...
Volstrekt onnutige groeten,

Wim

Geen opmerkingen:

Een reactie posten