zaterdag 29 maart 2014

Op je poep het duin af (2)

Beste Patatte Boelie,

Ik heb je nooit gekend, maar ik zie je villaatje nog voor me. Het stond aan 't eind van de duin die begon achter ons vakantiehuis: witte gevel, leien dak, gele luikjes. Waarom mijn neven, die het hele jaar door in St.-Idesbald woonden, je zo noemden, weet ik niet.
Ik moest denken aan je, nee, niet aan jou want ik ken je niet, maar aan je huisje, of beter nog aan dat zicht op dat huisje van op de rand van onze tuin. Dat zicht is verdwenen, trouwens net als het zicht op de zee en sinds een paar maanden ook het zicht op de tramlijn. Er is eigenlijk haast geen zicht meer, 't is geen gezicht...
Daarover is van de week veel te doen geweest in de pers want een gids die de titel draagt "600 plekken in Vlaanderen die je moet gezien hebben", raadt de lezer ten stelligste af om naar de Belgische kust te gaan, vanwege schreeuwlelijk, oersaai en ga maar door.
Nou ja, 't is niet de mooiste plek op aarde. Die heb ik, denk ik nog niet gezien, en 'k zit er eigenlijk ook niet op te wachten. Er zijn dingen die je in je leven niet moet willen. 600 plekken in Vlaanderen zien, bijvoorbeeld....
Ik moet natuurlijk ook wel even denken, als ik loop in de duinen van de Côte Opale of fiets door de Wassenaarse Duinen, van: god, wat hebben we 't in België toch aardig verkloot hè. En het heeft in die discussie niet veel zin om de mooie plekken die er wel nog zijn op te sommen (de Westhoekduinen in de Panne, het Calmeynbos, ...) want het is toch een beetje zoals die ene slechte boon die je hele kan koffie om zeep helpt. 't Is verkloot, dat moeten we onder ogen zien.
Maar ik weet niet of ik dat zo erg vind en ik weet al helemaal niet of de kust daarin dan zoveel slechter bezig is dan pakweg Brussel, Kortrijk of euh... Poperinge. Ik bedoel maar, er zijn daar ook fantastisch mooie panden tegen de grond gegaan, er worden daar ook lelijke blokkendozen gezet op plekken waar arbeidershuisjes, herenhuizen of fabriekjes stonden.
En erg? Ik mis de zee als ik er een paar maand niet geweest ben en ik voel me op slag weer jong als ik dat zout op mijn lippen proef. Een zomervakantie is niet compleet als er niet een paar dagen Westkust is bij geweest. En nu kan je veel zeggen over ons kusttoerisme, maar dat het er saai is, is manifest gelogen. Ga je even op een ochtend op een bank zetten bij de horloge in St.-Idesbald of Koksijde. Wat je daar allemaal ziet passeren, dat is Tati en Fellini en Fassbinder allemaal samen. Heerlijk. En ik hou van de ouderwetsheid van een fanfareorkestje op zondagmorgen en een vuurwerkje bij valavond. Ik hou van traiteurs die hun kant-en-klare geregjes voor veel te veel geld aan de man brengen, van de geur van warme wafels en de veertig soorten smaken van roomijs. Alleen voor mosselen met frieten durf ik al eens de grens oversteken. Wat ze daar in België voor durven vragen, is gewoon schandalig.
Het is niet toevallig dat ik jou schrijf, meneer Patatte Boelie, want jij hoort bij mijn jeugd. De Belgische Kust, dat is nostalgie, dat is op je poep het duin af om een knikkerbaan te maken. "Va is weer nostalgisch", zeggen mijn kinderen dan, waneer ik net als vroeger volledig door de duinen van St.-Idesbald tot Koksijde probeer te wandeling. Dat lukt natuurlijk niet meer, want hoe belangrijk dat het duinendecreet ook is geweest voor de conservering van belangrijke, grote lappen duin, het is de doodsteek geweest voor de kleine duintjes die hier en daar nog tussen de villaatjes in lagen. Zoals dat duintje tussen ons vakantiehuis en dat van Patatte Boelie...
Het wordt zomer van de week. Een wandeling tussen de plooien van Scherpenberg en Sulferberg is fantastisch, maar het zomergevoel is pas compleet als ik de zee ruik, het zand onder de voeten voel, garnaalkroketten eet en een potje garnalen bij 't aperitief krijg. Of dat nu een plek is die je volgens sommigen moet gezien hebben of niet.

Wim

zaterdag 15 februari 2014

Westhoek anno 2030

Beste Filip De Rynck,

Je woorden die je vorige zaterdag in Poperinge uitsprak, waren nog niet koud of ze werden al kracht bijgezet door de burgemeester van Heuvelland. Hij had het over zijn armlastige gemeente en hoe ze een klein putje (veel meer dan een soepbord kan dat toch niet zijn)  in  hun begroting willen opvullen met een belasting op wielerwedstrijden die over hun "bergen" willen rijden.
Je had het over de armoede van de kleine, landelijke gemeenten in de Westhoek en hoe dat niet lang meer houdbaar blijft. En inderdaad, de begroting van een gemeente als Vleteren of Lo-Reninge is allicht kleiner dan het gemiddeld jaarloon van een baas van bPost of Belgacom. Meer van dat slag samengooien lost niet veel op en ze mooi verdelen over Poperinge en Ieper zou die twee alleen maar opzadelen met last, zonder veel lust (hoewel ik die twee nog wel een aardig robbertje zou zien vechten om de Kemmelberg...).
Je hield je betoog in Poperinge, waarbij je eerst 30 jaar achterop had gekeken, naar de periode toen Poperinge door feodale landheren en papierdrukkers werd bestuurd die meer aandacht hadden voor de vogeltjes of hun gazet dan voor de vooruitgang van hun gemeente. Je noemde de voorbije legislatuur, met een jonge burgemeester en relatief jonge schepenen, "De Poperingse Lente", waardoor je niet alleen de die dag gefêteerde SP.a deed glimmen maar ook de aanwezige CD&V'ers een mooie, zij het rooie vooravond bezorgde. Het visionaire deel van je speech, was misschien eerst even slikken. Alleen een grote fusie, waarbij Poperinge en Ieper samen gaan, maakt voor jou kans op overleven. Jij bent de bestuurskundige, dus over de financiële en logistieke kant van dat idee laat ik geen twijfel bestaan. Ronduit fantastisch vind ik je idee om de urbanistische expansie voor bedrijventerreinen en woongebieden te concentreren rond de spoorweg Ieper-Poperinge, die dan meteen een sneltramlijn moet worden, die uiteraard ook weer stopt in de Brandhoek en Vlamertinge maar evengoed in de nieuwe woonkernen Saint-Louis (we gaan dat daar toch niet Bubastis noemen zeker!), Geithoek, Robaart, Lissewal en Galgebos, met een uitzwaai richting de vaart Ieper - IJzer. Vlamertinge wordt zodoende het centrum van de zuidelijke Westhoek. Landschappelijk is de natuur op die lijn al redelijk verstoord (of verkloot) zodat het geen zonde zou zijn om de boel daar gewoon dicht te bouwen. Als de consequentie daarvan is dat kleinere kernen in de Westhoek profonde (Loker, Dranouter, Abele, Krombeke, Wulvergem, ...) niet langer aan bakstenen uitbreiding onderhevig zijn, kunnen we daar beter nu dan binnen 30 jaar aan beginnen! Ik reed van de week achter de Zwarteberg, door twee prachtige Frans-Vlaamse dorpjes: St.-Jans-Kappel en Berthen. In beide zijn ze schuwlelijke nieuwe wijken aan 't bouwen die oplopen naar de heuvelflanken. Doodjammer, maar dat krijg je wanneer in kleine autonome dorpjes  kleine politiekertjes telkens weer hun eigen kleine politieke succesje moeten halen. Als we in een grote gemeente Zuid-Westhoek onze hele streek kunnen opdelen in plekken waar het goed werken, andere waar het goed wonen en nog andere waar het goed (be)leven is, dan kan dit eigenlijk niet snel genoeg gebeuren. Over mijn identiteit zit ik niet in. Ook na 38 jaar, voel ik mij nog altijd in de eerste plaats Reningelstenaar en geen Groot-Poperingse machinatie die me dat probeert te ontnemen. Tegelijk hebben die 38 jaar me ook wel weer een bredere identiteit gegeven die mij op bijzondere manier bindt met de Abelenaar, de Krombekenaar en de inwoner van de Boeschepstraat en de Lijsterwijk.
Het enige wat jouw visionaire gedachten nog zou kunnen dwarsbomen, is het politieke wiskundespelletje. Ik wed dat sommigen dat zaterdagnacht in hun bed al hebben liggen doen.

Merci voor de toekomst, Filip en regenachtige groeten uit euh Reningelst of Poperinge of euh..., ja,

Wim

dinsdag 14 januari 2014

Boarebreker

Beste Jan,

We deelden de liefde voor de zee. Ik mis ze zo dikwijls want ik woon "in de bergen". Jij moest ze lange tijd missen toen je in Maldegem-Donk woonde. We lieten geen kans voorbij gaan om naar zee te trekken om er reportages te maken voor Studio West. Ik hield het vooral bij het strand en het aanrollende water. Jouw blik en jouw liefde ging ver voorbij de branding, voorbij de horizon zelfs. Dat was het verschil tussen jij en ik: jij had zeebenen, ik werd al misselijk bij 't idee dat ik aan boord moest gaan van een varend tuig. Jij had niet voor niets vissers in de familie, ik alleen maar mensen die aan de wal hun brood verdienden aan 't kusttoerisme.
Dat was ook het verschil tussen ons als journalist. Ik had voldoende aan een plasje water (een kelle) om wat in te stoeien. Jij wilde door de branding, de volle zee in. Je nam geen genoegen met hier en daar een brokje informatie, je wilde het hele verhaal kennen, je wilde voorbij het omfloerste gewauwel van politici en het voorzichtige geneuzel van woordvoerders en raadsmannen. De waarheid blootleggen was je missie en de objectiviteit was daarbij heilig (ook al had je soms de pest aan "de stem van de andere kant"). Ik kon aan de slag met wat flarden en maakte er onderhoudende dingetjes mee. Precies daarom vulden we mekaar zo wonderwel aan. Je gedrevenheid om de "baren te breken", om tegen de storm in het zeegat uit te geraken, bewonderde ik mateloos. Twee dagen nog voor je op pensioen ging, rende je de redactie uit omdat er één of ander gebeurd was in de haven van Zeebrugge. Wij dachten: "Jan toch, laat het nu even, we pakken de telefoon wel, we waren net zo gezellig aan 't kletsen". Dat was jouw aard niet. Dat van dat kletsen wel, wat was je een gezellige verteller! Maar, je was een journalist in hart en nieren en dat bleef je trouw tot op je laatste dag. Gedreven om een goed, informatief programma te maken, als een golfbreker in de branding. Toch hield je ook van de franjes, van de badinerende praterijtjes (van Dominiek), van de lollige spelletjes die ik maakte, de reportages met een aparte twist (van Ann en Sabine) de typetjes die commentaar leverden, ook bij jouw nieuwsverhalen, enz.
Het moet een bijzondere dag geweest zijn, toen je weg mocht uit Donk en jij en Lieve opnieuw in Blankenberge belandden, met zicht op de haven en... de zee, eindelijk. Jij en Smierl (je sportvissersschuitje) op volle zee, dat moet het einde zijn geweest.
Het klinkt bijna als een misselijke grap dat jij uitgerekend tijdens een zwempartijtje bent omgekomen. Of moet zo'n zeejongen als jij niet op 't droge, in een bed sterven? Ik vernam je dood toen ik zowaar over de grote zeesluis reed in Zeebrugge. Symbolischer kon het niet. Hoe kan ik je even herinneren in deze momenten? Een pijp stoppen misschien? Hoeveel papiermanden heb je in de fik gestoken door die achteloos uit te kloppen op de redactie? Ik zal ze oproken en dan voor alle zekerheid... versmoren in een kommetje water.

Vaar (!) wel Jan,

Wim