zondag 11 november 2012

Alles in de wind

Beste Ada, Richard jr, Edith en Herbert,

Op een dag als vandaag, 11 november, moet ik wel iets schrijven over die oorlog van nu bijna 100 jaar geleden. Ongetwijfeld zullen er veel nationale hymnes hebben weerklonken in Ieper, Brussel, London en Parijs. Er zullen kransen zijn neergelegd, minuten stilte gehouden en medailles zullen gedanst hebben op uniformen. Ik heb er allemaal niets mee, met dat uiterlijk vertoon dat toch altijd wat moeilijk het evenwicht weet te houden tussen deemoedig eerbetoon en verheerlijking van het heldendom, tussen internationale verzoening en nationalistisch vendelgezwaai. Ik laat het maar gebeuren, maar ik moest vanmorgen aan jullie denken. Ik denk niet dat één van jullie nog leeft. Ada werd geboren in 1904, Richard een jaar later, Edith was van de zomer 1912 en de kleine Herbert van 13 juli 1914. 27 dagen later werd jullie vader, Richard sr,  opgeroepen en tegen eind augustus zou hij al in Vlaanderen arriveren. Heel even leek hij geluk te hebben: een kleine verwonding die hem een blighty bezorgde. Van oktober '14 tot maart '15 was hij thuis. Kleine Herbert was nog altijd geen jaar oud als zijn daddy opnieuw naar Flanders' Fields moest komen op 17 maart. Nog geen twee maanden later zou hij voor eeuwig rust vinden in mijn dorp: Reningelst.
De kinderen van Reningelst, zij die nog niet door de pastoor waren aangemaand om naar de schoolkolonies in Frankrijk te trekken, moeten jullie pa hebben zien liggen. Hij en zijn maats, tientallen, lagen in een lange rij in de weide langs de kerkhofmuur. Als je op het dorpsplein stond kon je ze horen snakken naar adem en met schorre stem schreeuwen om water. Kinderen van Reningelst hebben zijn verbrande, uitpuilende ogen gezien, hebben het schuim op zijn lippen zien staan, hebben de dokter gezien die de hele rij afging om hen een strichninespuit te geven. Op 2 mei 1915 brachten Britse legerlorries de slachtoffers van de gasaanvallen bij Hill 60 binnen in het dorp. En drie dagen later een tweede lading. Toen was jullie dad erbij. In de negen oorlogsmaanden daarvoor zouden er in het dorp hoop en al vier soldaten worden begraven. En dan plots 13 en nog eens 11. Het dorp zou nooit meer hetzelfde zijn als voorheen. De oorlog had het voor goed veranderd. De kleine begraafplaats langs de kerkhofmuur, waar Pa Wardle ligt, zou snel te klein blijken en er kwam een groot New Military Cemetery, achter de school.
Ik vraag me af hoe het voor jullie moeder en voor jullie zelf moet zijn geweest om te vernemen dat jullie vader was gestorven door de... wind. De wind die op bepaalde dagen de rook van de staalfabrieken uit Leeds over jullie huis voerde en op andere dagen de frisse lucht van de Yorkshire Dales. Het kon wel eens kwalijk ruiken, maar dat de wind kon doden. Dat jullie vader was gestorven omdat de wind in de slechte richting blies en mensen met perverte geesten ervoor zorgden dat die wind een verstikkende dood aanvoerde. Hoe was het om dat te horen?
Hoe was de eerste verjaardag van de kleine Herbert, die 13de juli van 1915? Waar dacht je moeder aan toen Bertie diep adem haalde en het kaarsje uitblies?
"From his loving wife and children" staat er op het graf van jullie vader. Er zijn geen uniformen voorbij gemarcheerd vandaag. Geen vlaggen hebben gewapperd of hymnes weerklonken. De middagzon legde zijn zerk in een warme, oranje gloed. Er stond wel een verraderlijk, fijn windje. Ik ben hem gaan groeten, in jullie naam.

Wim

dinsdag 6 november 2012

DE KERK IS HET DORP

Eerwaarde heer Bonny,

Onder de niet bepaald goed bekkende titel "Een houtskoolvuur met vis erop en brood" hebt u een document geschreven waarin u, onder andere, pleit voor het fuseren van parochies tot, bijvoorbeeld, de grootte van de huidige gemeenten. In uw eigen kerkprovincie Antwerpen zou dat van 300 naar zo'n 70 parochies gaan.  Ook al had u dat niet bedoeld, denkt de modale burger die niet zo thuis is in de manier waarop kerk en staat zich tegenover elkaar verhouden in België, dat er dan meteen zo'n 230 kerken gesloten worden voor de eredienst. Zo ziet u dat niet. Een kerk is meer dan een huis waar op zondag mis wordt gehouden en één parochie hoeft zich niet te beperken tot het werk in één huis Gods.
Ik gebruik maar meteen die term die de katholieke kerk zo graag gebruikt voor een kerkgebouw: het huis van God. Dat neemt u ook zeer letterlijk: God woont in die kerken en eens over de meestal imposante, arduinen of marmeren dorpel betreed je gewijde grond. De kerkleiding en de kerkgemeenschap heeft het dus over veel meer dan die indrukwekkende bouwsels die doorgaans de skyline van een dorp of en stadswijk bepalen. Kerken zijn geen architecturale hoogstandjes of misplaatste getuigen van grootheidswaanzin, het zijn als het ware steen geworden veruitwendigingen van de aanwezigheid van God op aarde. Wie bij het lezen van (of eerder het horen waaien over) uw tekst zijn boontjes te week legt op die fantastische, steeds interessant gelegen, doorgaans goed onderhouden, openbare gebouwen om er weet ik wat nog al mee te doen, moet zijn enthousiasme dus nog wel even opbergen.
En toch, eerwaarde, heeft u ook mij aan het denken, het dromen gezet. Neem nu de Westhoek. Ik hoef u de regio niet te leren kennen, als Oostendenaar zal u wel ooit eens terecht gekomen zijn in de buurt, of beperkten de familie-uitstapjes zich tot het pretpark voor misdienaars Dadipark? Neem nu Poperinge: een stad van net geen 20.000 inwoners en liefst 11 parochiekerken op haar grondgebied. Ik wil geen wiskundige formuletjes opdissen om te bewijzen dat dat aan de hoge kant ligt voor het vermoedelijk aantal praktiserende gelovigen. Wiskunde is niet gemaakt om over emotie te redeneren. En het ligt natuurlijk erg emotioneel. De dorpskerk van Reningelst, waar ik ben gedoopt, vind ik een fantastisch gebouw en op welke hoogte ik ook mag staan in de omtrek, het zal altijd die toren zijn waar ik naar op zoek ga en het vinden ervan bezorgt me een warme gloed. De kerk van 't dorp, dat is ons dorp. Maar, eerwaarde, ik vind dat ik er zo weinig gebruik kan van maken. Ik heb namelijk niets meer met wat daar wordt verteld en beweerd, ook al besef ik dat we beter af waren als iedereen uit godsvrees het tweede gebod "Bemin uw naaste zoals uzelf"zou opvolgen. Het wereldlijke alternatief voor naastenliefde, solidariteit, blijkt in deze egoïstische tijden niet echt aan te slaan. U moet er de verkiezingsuitslagen maar eens op naslaan...
Maar goed, die dorpskerk, die niet alleen emotioneel van mij is, maar ook letterlijk want het is mijn belastingsgeld dat het gebouw recht houdt; die dorpskerk zou ik ook graag een beetje voor mij willen hebben. Maar dat ligt moeilijk, vanwege die gewijde grond. En ik weet dus niet hoelang dat nog vol te houden is, beste eerwaarde. In hartje Poperinge staan drie monumentale kerken, samen goed voor wel een hectare vloer en dan praat ik nog niet over de hoogte ervan. Ze staan centraal, strategisch en zijn alle drie beschermd. Dat betekent dat wij, de gemeenschap, ze sowieso moeten onderhouden. Ik hou mijn boontjes op 't droge maar ik heb al bijzonder leuke dingen zien gebeuren in ontwijde kerken: theater, concerten, in Maastricht is de mooiste boekhandel van ons taalgebied ondergebracht in een kerk en in Haarlem wordt zelfs bier gebrouwen in een kerk. Wou u er een eetfestijntje houden met visjes en brood, op houtskoolvuur?
Met eerbiedwaardige groeten,

Wim